Voor de gepantserde treineenheden van het type BP42 werd de artillerie volgens Russische en Poolse voorbeelden uitgebreid tot vier kanonnen, die echter niet op een wagon waren gemonteerd zoals bij de laatste typen, maar één per afzonderlijk gebouwde tienkantige rotatie koepel, om te grote verliezen door een voltreffer te voorkomen. De twee helften van de trein, voor en achter de locomotief waren identiek en bestonden uit één artilleriewagon met één 10 cm lang FH 14/19 (p) kanon, één commando- en infanterie-wagon en één artillerie- en luchtafweerwagon met één 7.62 cm FK295 / l (r) en één 2cm luchtdoel quadruple unit.
